Zes keer wereldkampioen, zeven keer Europees kampioen, olympisch goud en een ontelbaar arsenaal aan Belgische titels: het judopalmares van Ingrid Berghmans is er eentje om van te duizelen. Op haar 30ste trok ze de deur van het judo achter zich dicht en zwaaide ze in Luik de deur van een eigen fitnessclub open. Nu, exact 30 jaar later, spraken we met Berghmans over haar succesvolle carrière, de belangrijkste momenten in haar leven en nog zoveel meer. In dit tweede deel praten we met de Limburgse kampioene over het einde van haar carrière en haar eigen fitnessclub.
In 1991 stopte je van de ene dag op de andere. Had je er plots genoeg van door de vele blessures?
“Ja, maar ik was ook 30 jaar. Ik sukkelde al bijna twee jaar met mijn pols. Ze konden die wel vastzetten, maar dan was het gedaan met het judo. Toen het beter was, scheurde ik tijdens een training mijn meniscus. De volgende ochtend lag ik al op de operatietafel. ‘Weeral gekwetst’, dacht ik toen ik daar aan het wachten was. Ik kwam uit de operatiezaal en zei tegen mijn man Marc Vallot dat ik ermee zou stoppen. Het was genoeg geweest.”
“Om naar de Spelen te gaan op één been, dat had ook geen zin.”
Ingrid Berghmans
Hoe reageerde hij daarop?
“Hij gaf me de raad een maand na te denken over die ingeving. Ik heb dat gedaan, maar ik heb nooit meer zin gehad om terug te beginnen. Nadien stond ik nog één keer op de mat en ik dacht: ‘Wat doe ik hier?’. Het was voorbij. Ik wist uit ervaring dat als je een jaar gekwetst bent, je een jaar nodig hebt om terug opnieuw op niveau te komen. Ik was twee jaar gekwetst en de Spelen van 1992 stonden voor de deur. Naar de Spelen gaan op één been, dat had ook geen zin.”
LEES OOK: Sportvrouw van de Eeuw Ingrid Berghmans blikt terug op haar carrière als topjudoka
Waarom heb je na jouw carrière als judoka nooit iets verder gedaan met de sport op professioneel niveau?
“Net voor ik gestopt ben, was ik gekwetst aan mijn pols, maar ben ik toch nog meegegaan op trainingskamp. Ik was de andere judoka’s aan het helpen tijdens de trainingen. Ik pepte ze op, behandelde blessures en ik gaf ze raad. Maar toen ik dan definitief gestopt was, zeiden ze me dat ik geen diploma had en hebben ze me aan de kant geschoven. Ik moest cursussen volgen om de bewegingen te leren, maar die kende ik al. Ik had dat toen willen blijven doen.”
“Toen ik hoogzwanger was, ben ik een opleiding gaan volgen in de Verenigde Staten van Amerika om te mogen lesgeven.”
Ingrid Berghmans
Je hebt die deur toen definitief achter je toegetrokken. Was het een bewuste keuze om de sport voor altijd achter je te laten?
“Ik kon er niets aan doen. Ik maakte deel uit van de Vlaamse Judofederatie, maar ik woonde in Wallonië waardoor ik hier niets in een club mocht doen. Nu ben ik wel aangesloten bij de club in Wallonië, maar in die tijd nog niet. Ik wou wel trainster worden, maar dan was ik veel weg van mijn kinderen Maxime en Manon. Ik was toen meer bezig met aerobics.”
Had je daarmee een nieuwe passie gevonden?
“Toen ik stopte met judo, wilde mijn man graag een fitnesscentrum openen. Hij wou een leegstaand pand kopen, en toen zagen we dit gebouw in Luik te koop staan. In twee dagen tijd was het van ons en hebben we samen een fitnessclub uit de grond gestampt. Toen ik hoogzwanger was, ben ik een opleiding gaan volgen in de Verenigde Staten van Amerika om te mogen lesgeven. Die aerobicslessen heb ik hier in ons eigen centrum gegeven.”
Hoe ben je in aanraking gekomen met aerobics?
“Toen ik 18 jaar was, heb ik een plaat gemaakt met muziek die je kon gebruiken bij aerobics. Dat was in de tijd van Jane Fonda, die je de hele dag op tv zag. Ik was nog geen wereldkampioen, maar ik begon in Limburg in de regiokrant te verschijnen. Ze hebben me gebeld en vroegen me om zo’n plaat te maken. Ik kende het niet, maar ik heb het toch gedaan.”
Zorgde die plaat ervoor dat je ook verder bent gegaan met aerobics?
“Ik vond dat heel plezant om die plaat te maken, maar dan vroegen ze me om les te geven. Dat heb ik dan ook gedaan in een sportzaal voor 200 of 300 personen. Ik gaf elke keer les met diezelfde plaat van één uur. Ik werd er nog goed voor betaald ook!”
Je bent veel bezig met aerobics, maar verlang je er soms naar om weer de tatami op te stappen?
“Als ik een kimono zie dan kriebelt het wel. Maar ik sukkel met mijn knieën dus dat maakt het moeilijk. Het is een oude liefde. Ik heb wel nog eens judoles gegeven aan jonge kinderen. Twee keer per jaar organiseerde ik een training waar ouders samen met hun jonge kinderen van drie en vier jaar de mat op mochten komen. Ouders zien pas de vooruitgang van hun kinderen als ze hen bezig zien op de tatami. Dat vind ik nu nog altijd leuk en daar wil ik misschien nog iets mee doen.”
Hoe zou het zijn voor jou om plots weer iets te doen met de sport?
“Mochten ze het me nu vragen, dan is dat onmogelijk. De regels zijn zo hard veranderd. Als je daar niet mee bezig bent dan is dat onmogelijk om plots die draad weer op te pikken.”
Je hebt veel prijzen en titels gewonnen als judoka en dat heeft veel belangstelling opgeleverd. Hoe ging jouw gezin om met de aandacht van buitenstaanders?
“Mijn dochter Manon had er als kind heel veel last van toen mensen met mij kwamen praten. Ze begreep dat niet, ze zei: ‘Dat is mijn mama.’ Ik kon haar dat niet uitleggen. Op een gegeven moment hebben mijn twee kinderen gezegd: ‘Wij willen niet meer mee op de foto. Doe jij dat maar want judo dat is jouw ding.’ En dat was hun goed recht.”
Na haar judocarrière koos Ingrid ervoor om samen met haar man de deuren van een fitnesscentrum open te gooien. Is ze daar bijna 30 jaar na de opening van haar zaak nog mee bezig? En volgt ze de prestaties van Matthias Casse & co? Lees het morgen in het laatste deel.
Tekst: Amber De Pau en Jeroen De Pauw, foto’s: © Jeroen De Pauw