“Alles kwam vanuit een frustratie. Ik was echt een gefrustreerde student. Ik wou het toen echt anders.” Het zijn woorden van Frédérique Neys (32). Tijdens haar jeugdjaren ontstond vanuit allerhande frustraties een drive om de wereld te veranderen en het anders aan te pakken. Na een carrière als topsporter, richtte ze als kinesitherapeute een jaar geleden Virtus Clinic op, een plek waar ze een onmisbare schakel is voor de allergrootste topsporters van het land zoals Nina Derwael, Yanina Wickmayer en Renee Eyskens.
Tijdens haar studentenjaren combineerde Frédérique Neys twee topsporten met twee hogere studies. In de zomer deed ze aan hamerslingeren, vanaf haar 18de deed ze daar in de wintermaanden ook nog eens bobsleeën bij. Als een waar trainingsbeest trainde ze elke dag en reisde als een zigeuner de wereld rond om de beste trainingen te kunnen afwerken. “Ik trainde waanzinnig hard. Ik had het idee dat hoe meer ik trainde hoe beter, maar dat is natuurlijk niet zo”, vertelt Neys.
Alsof dat allemaal nog niet genoeg was, deed ze daar ook nog eens een politiek mandaat als provinciaal jongerenvoorzitter van Jong VLD bij. Toch had Neys nooit het gevoel dat ze op zo’n jonge leeftijd te veel hooi op haar vork nam. “Alles in mijn leven stond in het teken van de drang om bij te dragen en het verkrijgen van een identiteit. Ik wou niet gewoon tegen de wereld staan roepen en zeggen dat het allemaal slecht is: ik moest er zelf iets aan veranderen. Al was het maar en kiezeltje in de rivier verplaatsen.”
Het zorgsysteem veranderen
Na een leven in het teken van topsport maakte ze zich op om haar olympische droom waar te maken, maar een zware bobsleecrash tijdens een wedstrijd in het Canadese Calgary was een wake-upcall: “Ik wist mijn naam niet meer, waar ik was of welke dag het was. Toen ik daar lag, heeft mijn frustratie een gezicht gekregen. Ze vergeleken mijn bloedwaarden met standaard gemiddelden. Daar was ik zo verbaasd over. Ik ging naar de Spelen, ik was een topsporter. Dan moet je mijn waardes niet vergelijken met gemiddelden hé. Maar ik belde naar de dokter van het olympisch team en die las gewoon het protocol af. Dat kon ik zelf ook.” Vanaf dat moment is er bij Neys een klik ontstaan. Ze besefte dat ze het zorgsysteem wil veranderen. “Ik vind dat mensen het recht hebben om zelf aan het stuur van hun gezondheid te staan.”
“Bij Virtus Clinic mag jij als patiënt de baas zijn”
Frédérique Neys
“Je zou kunnen zeggen dat vanuit mijn kwetsuren toen mijn talenten van vandaag zijn ontstaan. Mijn jeugd was de bootcamp die ik nodig had om mijn talenten te ontwikkelen.” Na enkele omzwervingen bij het revalidatiecentrum van Lieven Maesschalck en een functie in de staf van Royal Antwerp FC, richtte Neys haar eigen orthopedische revalidatiepraktijk op in Antwerpen om haar droom na te jagen: het healthcaresysteem voorgoed veranderen. “Net zoals bij andere praktijken kan iedereen die iets voorheeft op vlak van breuken, gescheurde ligamenten of kruisbanden hier terecht. Maar bij Virtus Clinic mag jij als patiënt de baas zijn. Wij zijn allemaal maar experten – elk in ons eigen vakdomein – die jouw health traject kunnen optimaliseren. En dat is nooit ten einde. Want het is niet omdat een bepaalde breuk hersteld is, dat jouw gezondheid plots een afgewerkt product is.”
Neys heeft namelijk een nog ambitieuzere droom. “Mijn ultieme droom – waardoor Virtus ontstaan is – is om één kritische ziekte te tackelen: Ik wil lage rugpijn uit de wereld helpen. 1 op de 5 mensen heeft vandaag pijn aan zijn rug. In België ben je tijdens je loopbaan gemiddeld minimum één week afwezig vanwege lage rugpijn. Van die groep is 80 procent zelfs meer dan een maand afwezig. In alle welzijnsstudies zien we dat mensen die meer dan een maand afwezig zijn door lage rugpijn veel moeilijker terug aan het werk geraken, vaak mentale problemen krijgen en de kans op een burn-out fameus toeneemt. Ik weet dat mijn droom vandaag nog onmogelijk is, maar wie weet in de toekomst.”
Meer dan een fysiotherapeut
Bij Virtus ondersteunt Neys de grootste topsporters van het land. Vanuit haar ervaring als ex-topsporter weet ze als de beste wat de atletes allemaal doormaken, welke fouten ze kunnen maken en hoe ermee om te gaan. “Het mentale gegeven in topsport is niet veranderd. Het enige grote verschil is dat mensen van mijn generatie nu aan de alarmbel trekken en aan de jonge atleten zeggen dat het oké is. Dat ze geen 50 uur per week meer moeten trainen, wel dat ze juist moeten trainen. Je moet als coach je atleet niet uitmaken. Geen enkele atleet zal beter presteren als hij uitgekafferd of mishandeld wordt. Mensen gaan wél beter presteren als je ze een veilige omgeving geeft en als je lief bent voor mekaar. En je moet ook van elkaars lijf afblijven.”
Neys over haar vrouwelijke topsportpionier
“Toen ik op de topsportschool zat, werd ik afgeslagen door mijn vrouwelijke coach. Op het einde van die schermutseling wandelde judoka Ulla Werbrouck voorbij. De olympisch kampioene werkte er op een bureautje. Ik was aan het wenen en wist niet wat er gebeurde. Maar Ulla heeft daar veel voor mij betekent door gewoon aanwezig te zijn. Met haar West-Vlaams accent vroeg ze: “Ben je oké? Volgens mij ben jij een heel verstandige madam. Je moet hier niet blijven als je hier niet gelukkig bent.” En die woorden vergeet ik nooit. Een olympisch kampioene die zonder dat ze zich er bewust van was, zag dat ik meer moest geloven in mijn talenten.
Sindsdien begroette ze me elke dag en probeerde ze mij te motiveren. “Kom op! Je bent goed bezig, je bent goed aan het trainen.” Een vrouwelijke pionier in de sport, voor mij was dat Ulla. Niet door haar geweldige judoprestaties, wel door met zo’n simpele woorden mij er bovenop te brengen. Ik mocht er plots zijn, ik had een identiteit gekregen. Toen heb ik ook beslist om daar niet te blijven en te gaan studeren. Had Ulla daar niet geweest, had ik er misschien nog altijd gezeten. Ik hoop dat ik ooit de kans krijg om haar daarvoor te bedanken.”
Neys spreekt uit ervaring. Toen zij geslagen werd door haar coach, keek iedereen de andere richting uit. “Het was part of the game en dat was echt verschrikkelijk. En zelf durf je dat niet aan te kaarten of tegenin te gaan. Je hebt angst om je trainer te verliezen of om niet meer te mogen deelnemen aan wedstrijden. Je wil je droom niet in rook zien opgaan. Bij mij was dat ook zo. Maar het frappante is: de dag dat ik mijn bobsleelimiet behaalde en naar de Olympische Spelen in Sotsji mocht, heb ik gezegd: ‘ik ga niet, het hoeft niet meer.’ En ik ben ook effectief niet gegaan.”
Een rolmodel zijn
Vanuit de functie die ze nu heeft, beleeft ze alles weer vanop de eerste rij. Net omdat ze zo’n close contact heeft met de atleten wil ze voor hen opkomen. “Zo hoop ik dat de komende atletes niet moeten meemaken wat ik heb meegemaakt. Daarom vind ik het mijn plicht om het te zeggen als ik zie dat er dingen niet oké zijn. Het is zo moeilijk om dat voor jezelf te zeggen, maar vanop een afstand kan ik dat wél doen voor een atleet die bij mij langskomt.”
“Elke dag word ik hier geconfronteerd met atleten wiens dromen en hun leven gewoon werd afgepakt door bepaalde personen die hen slecht behandelden”
Frédérique Neys
“We hebben allemaal nood aan rolmodellen. Dat wil ik zijn. Ik wil tonen aan die atleten dat ze er echt mogen zijn. Elke dag word ik hier geconfronteerd met atleten wiens dromen en hun leven gewoon werd afgepakt door bepaalde personen die hen slecht behandelden. Dan is het aan mij om op een mondige, positieve manier er iets aan te veranderen.”
Virtus Clinic draait op volle toeren. Per week zien Neys en de andere experten zo’n 250 mensen. “Maar dat zijn zeker en vast niet allemaal topsporters. Een topsporter revalideren, das niet moeilijk hé. Dat zijn mensen die tijd hebben, gemotiveerd zijn en een beter helingsproces hebben dan andere mensen. Ik hou van moeilijke uitdagingen, dus ik revalideer liever een vrouw die in haar leven nog nooit gesport heeft. Daarbij is het veel moeilijker om het verschil te maken dan bij een atleet.” Ze reist ook regelmatig mee met topatletes naar het buitenland. “Enkel nog als een bepaalde atlete een blessure heeft. Bijvoorbeeld Nina Derwael op het afgelopen WK, dan reis ik naar daar. Als een reisduif trek ik de wereld rond.”
De band met Nina Derwael
De naam van Nina Derwael valt. Met de jonge, olympisch kampioene aan de brug met ongelijke leggers heeft Neys een bijzondere band. Al vanaf haar 12de begeleidt Neys haar. “Toen ik pas afgestudeerd was, mocht ik bij Lieven Maesschalck werken. Ik was er de enige vrouw en ik kreeg geen mannelijke topsporters. Omdat ik een vrouw was, kreeg ik de kinderen. Maar ik had echt schrik van kinderen. Ik was razend. En dan op een dag kwam Nina als klein prutske binnen samen met haar ouders. Nina moest in het geheim bij mij komen revalideren want niemand mocht weten dat zij aan het revalideren was. Dus voor dag en dauw, in de weekends of ’s avonds laat kwam ze in het geniep bij mij. Soms moest ik in allerijl naar Stuttgart rijden om haar voet te gaan losmaken, echt gekke toestanden. Dat maakt dat er doorheen de jaren een bijzondere connectie is ontstaan tussen ons.”
“De sessies met Nina vlak voor de Spelen waren niet eens op een tafel, we wandelden gewoon samen in een bos ergens in Brussel waar niemand ons kende. Meer was er niet nodig.” De gouden turnoefening beleefde Neys op haar eentje thuis. “Er is vijf jaar van mijn leven weggegaan”, puft ze. “Dat kwam omdat ik nog steeds dat meisje van twaalf op tv zag. Ik zag het ontpoppen van een kind naar een volwassene, maar voor mij blijft ze nog steeds dat kleine meisje dat bij mij op de tafel kwam liggen. En dat zal ze ook altijd blijven. Ze gaat boos worden als ik dat zeg hé”, lacht Neys. “Van ‘waarom moet ik altijd kinderen behandelen’ naar de ongelofelijke trots voor een olympisch kampioene, het kan verkeren.”
Foto: © Jeroen De Pauw