Zes keer wereldkampioen, zeven keer Europees kampioen, olympisch goud en een ontelbaar arsenaal aan Belgische titels: het judopalmares van Ingrid Berghmans is er eentje om van te duizelen. Op haar 30ste trok ze de deur van het judo achter zich dicht en zwaaide ze in Luik de deur van een eigen fitnessclub open. Nu, exact 30 jaar later, spraken we met Berghmans over haar succesvolle carrière, de belangrijkste momenten in haar leven en nog zoveel meer. In dit laatste deel blikt de Limburgse kampioene terug op haar carrière en doet ze haar toekomstplannen uit de doeken.
Jouw judocarrière ligt intussen 30 jaar achter ons. Hoe gaat het nu met jou?
“Ik ben aan het sukkelen met mijn knieën en heup. Ik heb een operatie achter de rug en ik heb wel afgezien. Sinds deze week voel ik eindelijk beterschap door mijn behandeling bij de kinesist. Ik heb vijf maanden moeten rusten. Door de gevolgen van de pandemie heb ik mijn fitnesscentrum ook moeten sluiten. Het pand is ook verkocht. Doordat ik moest rusten kon ik hier niets doen terwijl er veel werk was. Nu moeten we kijken waar we naartoe gaan, want ik woon hiernaast.”
Nu moet je met veel pijn in het hart hier de deuren sluiten?
“1,5 jaar geleden moest ik hier dichtdoen. Ik was liever op een andere manier gestopt. Dit jaar word ik 61 en dat is geen gemakkelijke leeftijd om zomaar iets nieuw op te starten.”
LEES OOK: Ingrid Berghmans: van de tatami naar een eigen fitnessclub in Luik
Wil je iets blijven doen met fitness?
“Ik wil iets kleins beginnen. Ik wil graag een personal trainer zijn en een zaal oprichten waar andere personal trainers kunnen komen lesgeven. Meer een fitnessstudio waar je ook alleen kan komen trainen. Ik vind het leuk om mensen te motiveren om te bewegen.”
Hoe is de aandacht voor judo veranderd ten opzichte van vroeger?
“Dat is helemaal anders. Robert Van de Walle en ik hebben de sport op de kaart gezet. Daarna kwamen Ulla Werbrouck, Gella Vandecaveye, Heidi Rakels, Ann Simons en nu recent Dirk Van Tichelt, Charline Van Snick en Matthias Casse. Voor de match van Casse op de Olympische Spelen in Tokio ben ik in het midden van de nacht opgestaan. Hij is echt goed bezig. Ik hoop dat hij het nog kan volhouden tot de Spelen van Parijs in 2024.”
Heb je tijdens je carrière altijd met plezier op de tatami gestaan?
“Natuurlijk. Sommige zwemmers kunnen na hun loopbaan geen zwembad meer zien, dat is ongelooflijk. Fred Deburghgraeve en Brigitte Becue bijvoorbeeld. Zij hebben precies een haatrelatie met hun vroegere sport. Dat is bij mij helemaal niet het geval. Ik was niet kwaad op het judo toen ik besliste te stoppen.”
“Toen ik begon met judo en meeging op stage, was ik het enige meisje tussen allemaal jongens”
Ingrid Berghmans
Merk je dat je een grote invloed hebt gehad op de volgende generaties? En zie je jezelf als pionier?
“Nu merk ik dat wel. Toen ik begon met judo en meeging op stage, was ik het enige meisje tussen allemaal jongens. Er waren maar twee kamers en evenveel douches dus moest ik wel mijn mannetje staan en een beetje commentaar kunnen verdragen. Daarom had ik ook geen voorbeeld in het judo waar ik naar opkeek, maar ook niet in een andere sport. Als ik dan nu zie dat er zoveel meisjes judo doen, doet het wel veel deugd dat ik iets heb kunnen veranderen.”
Word je er vandaag nog vaak over aangesproken?
“Niet door de jonge generatie, maar wel door mijn eigen generatie. Zeker wanneer ik naar Vlaanderen ga. Ik heb nu nog steeds een beetje hetzelfde coiffure als toen, dus mensen herkennen me nog steeds. ‘Je ziet er nog altijd hetzelfde uit’, zeggen ze dan. En dan beschouw ik dat maar als een compliment! (lacht) Al valt dat hier in Luik wel mee. Ik woon hier al 30 jaar en de mensen die mij hier tegenkomen, hebben mij al 100 keer gezien. Dan is het speciale eraf.”
LEES OOK: Sportvrouw van de Eeuw Ingrid Berghmans blikt terug op haar carrière als topjudoka
Je werd acht keer verkozen tot Sportvrouw van het jaar en ook tot Sportvrouw van de eeuw. Wat doen die titels met jou?
“Alles wat je erbij krijgt, is leuk. Maar het is niet het belangrijkste, wel dat je met de sport bezig bent. Ik probeerde te vergeten wat ik al gedaan had en welke prijzen er al in mijn kast stonden. Elk toernooi was een nieuwe uitdaging. Ik dacht nooit aan mijn vorige succes, zo bleef ik met mijn twee voeten op de grond.”
Tot slot: hoe blik je zelf terug op je carrière?
“Ik zou het allemaal opnieuw doen! En op dezelfde manier ook. Misschien zijn de tijden nu beter voor judoka’s, maar je moet niet teleurgesteld zijn in dingen waar je niets aan kan veranderen. Ik ben toen geboren en heb toen gepresteerd en daar ben ik fier op. Ik denk wel dat het gelukt is! (lacht). Diegenen die na ons gekomen zijn hebben meer verdiend dan wij, maar ik ben aangekleed, ik heb een dak boven mijn hoofd en ik kan doen wat ik wil. Meer moet een mens niet hebben, toch?”
Tekst: Amber De Pau en Jeroen De Pauw, foto: © Jeroen De Pauw